En dan
en dan los te laten
het ratelende geheugen
ons roemloos slagveld
en dan los te laten
de illusies voor het grijpen
de weemoed die ging rijpen
en dan los te laten
de scherven, de stemmen in het duister
het dwalen, het gekonkel, heimelijk gefluister
en dan los te laten
ik en mijn schrik gebald in een gedicht
gingen wij schuilen voor het zonlicht
wat is dan mijn aandeel in dit bedrog
ging ik niet ver genoeg, heb op jouw tenen getrapt
schulden gemaakt, ben ik uit jouw taal geschrapt
en wie maakt daar al dat kabaal
pontificaal, theatraal debiteert hij zijn rijmtaal
mijn hardnekkige hartkwaal; het gezang van de nachtegaal